“Moderne Devotie” Klooster Windesheim

Geschiedenis:
In 1387 maakte men op het goed De Hof te Windesheim, geschonken door Bertold ten Hove, een aanvang met het bouwen van het klooster. Nog in hetzelfde jaar voltooide men de kerk, het refectorium, de brouwerij en de bakkerij tevens keuken, alles van baksteen en met pannen gedekt. In 1467 begon men met het vervangen van de eerste kerk door een nieuwe, die in 1485 werd overwelfd. Omstreeks 1580 is het klooster te gronde gegaan. Over de sloping zijn geen bijzonderheden bekend. In 1632 werd de eerste predikant beroepen, waaruit men de gevolgtrekking kan maken dat men niet lang tevoren het brouwhuis tot kerk zal hebben ingericht. meer

In de veertiende eeuw werd Europa geteisterd door de grote pest. Hierbij vond ook in onze streken een groot deel van de bevolking een ellendige dood. Toen ook nog twee pausen, één in Rome, de ander in Avignon, elkaar op leven en dood bestreden, kwam in de IJsselstreek een religieuze tegenreactie. Namelijk die van de Broeders des gemenen levens, oftewel de Moderne Devotie. Dit begon in Deventer met Geert Grote (1340-1384) en Floris Radewijns (ca. 1350-1400).

Windesheim
Na de dood van Geert Grote werd in 1387 het klooster Windesheim gesticht. Het was de bedoeling van Geert Grote geweest om het klooster bij Hattem te vestigen, maar de bisschop van Utrecht wilde het klooster in zijn eigen gebied, dus werd het Windesheim.
Dit zou het moederklooster worden van een groot aantal kloosters tot in het huidige Zwitserland toe.
Het klooster bleek al spoedig het begin te zijn van een grote invloedrijke kloosterorganisatie genoemd ‘het kapittel van Windesheim’ waar zelfs al in de 16e
eeuw 86 mannenkloosters en 13 vrouwenkloosters bij aangesloten waren

Het onderwijssysteem van de Moderne Devoten had ook grote invloed op bijvoorbeeld de Nederlandse paus Adriaan VI (1459-1523) en Erasmus (1466-1536).
Alom in West-Europa had het vroomheidsideaal van de Moderne Devotie grote invloed.

Waar stond “het klooster van Windesheim”
De vraag naar de exacte locatie en vorm van het klooster in Windesheim is nog niet beantwoord.
Verschillende archeologische onderzoeken van professionals en amateurgeologen hebben geen onomstotelijke aanwijzingen opgeleverd.
Het kloostercomplex zal een ongelijksoortige verzameling van bouwsels geweest zijn omdat een kloostercomplex eerder een nederzetting was met alle functie’s om ook geheel zelfvoorzienend te kunnen zijn. Betrek daarbij dat door de voortdurende toeloop en benodigde uitbreidingen en het feit dat men een toen nieuw soort kloosterleven probeerde vorm te geven en geen behoefte had aan een monolitisch streng afgesloten klooster-slotdeel.
De kloosterbrouwerij, nu kerk, is het enige originele overgebleven bouwwerk uit die tijd.
De grootte van het brouwerijgebouw is wel een indicatie voor de uiteindelijke omvang van het kloosterbedrijf. Op veel andere plaatsen kost het ook zeer veel moeite om de kloosternederzettingen de localiseren en te duiden ook omdat het begrip klooster voor en rond de 15e eeuw moeilijk is te duiden.
In die tijd werd het onderbrengen van voedselvoorraden belangrijker geacht dan het onderbrengen van mensen en waren de eerste stenen gebouwen vooral voor het duurzaam opslaan van voedselvoorraden,ook omdat die bewaard moesten blijven om er leges en belastingen over te kunnen heffen.
Ook de vraag of op de plaats waar nu aan de Pastorieweg de boerderij staat toen al een boerderijgebouw was is niet te beantwoorden. De huidige boerderij staat zeker op een historische plek. Niet de bouwkundige of de agrarische maar vooral de spirituele en de organisatie als “kapittel van Windesheim”, was invloedrijk en baanbrekend.

Windesheim was niet de plek waar de beweging van de “Broeders des gemenen levens” begon maar uiteindelijk wel de centrale locatie als Generaal Kapittel van de beweging.

Spiritualiteit

De nieuwe vroomheidsbeweging werd in de late middeleeuwen al aangeduid als moderne devotie („hedendaagse toewijding”), maar haar idealen waren verre van nieuw. Groote wilde terug naar de leefwijze van de eerste christenen. Mensen moesten geen waarde meer hechten aan rijkdom en wereldse geneugten, zoals luxe kleding en overvloedige maaltijden. Het ideaal was een eenvoudig, zuiver leven, met aandacht voor elkaar en voor een rechte verhouding tot God.

Groote stond bekend om zijn vlijmscherpe pen. Tijdgenoten die het met hun devotie wat minder nauw namen, konden een felle brief van hem verwachten. Uit de enkele preken die van hem bewaard zijn gebleven, blijkt dat Groote zich vooral richtte op corrupte praktijken in de kerk. Zo stelde hij –net als de humanist Desiderius Erasmus en de reformator Maarten Luther later zouden doen– het kopen van geestelijke ambten aan de kaak. Verder ageerde hij tegen priesters die zich niet hielden aan hun gelofte van kuisheid.

De maat was vol na een vlammende preek van Groote tijdens een synodevergadering van het bisdom Utrecht, op 14 augustus 1383. Zijn tegenstanders sloegen de handen ineen en wisten bisschop Floris van Wevelinckhoven zover te krijgen dat hij een preekverbod uitvaardigde voor diakenen. Groote, die tot diaken was gewijd, werd zo effectief de mond gesnoerd.

Geert Groote bracht een bezoek aan een zieke vriend en overleed op 20 augustus 1384, aan de pest.

Klooster beweging

De beweging van de moderne devotie verspreidde zich snel. Al in 1380 vormde zich in het huis van Florens Radewijns, een medestander van Groote in Deventer, een gemeenschap voor mannen. Daarmee was de basis gelegd voor de beweging van de zusters en broeders van het ‘gemene’ (gemeenschappelijke) leven. Met de stichting van een mannenklooster in Windesheim en een vrouwenklooster in Diepenveen –beide plaatsen liggen iets ten noorden van Deventer– kreeg de moderne devotie ook een monastieke tak.

Het concilie van Konstanz (1414-1418), dat de hervormer Johannes Hus tot de brandstapel veroordeelde, keurde de leefwijze van de broeders en zusters van het gemene leven goed. De beweging en haar gedachtegoed verspreidden zich over grote delen van Europa, tot in het Oostzeegebied toe.

In 1394-1395 werd het kapittel van Windesheim opgericht, waarmee Windesheim het centrum van de Moderne Devotie werd. Er waren inmiddels al kloostergemeenschappen ontstaan in Hoorn (1392, Nieuwlicht), Arnhem (1392, Mariëndaal), Almelo (1394, Frenswegen), Diepenveen, (1401, Sint-Maria en Sint-Agnes vrouwenklooster), Amsterdam (toetreding tussen 1414-20, Mariënveld of Oude Nonnen) en Amersfoort (1419, Mariënhof).

De aangesloten kloosters werden priorijen van het kapittel. In een jaarlijkse vergadering kwamen de verschillende priors onder leiding van een prior superior bijeen. Het kapittel zag toe op naleving van de regels, besprak nieuwe stichtingen en toelating van nieuwe kloosters en stelde de visitatoren (twee aan twee opererende priors van andere aangesloten kloosters) voor de jaarlijkse visitaties aan.
Het kapittel groeide snel: van 7 leden in 1402 tot 97 (waarvan 84 mannen- en 13 vrouwenkloosters) aan het einde van de vijftiende eeuw.
Rond 1400 maakte Johannes Brinckerinck, een trouwe vriend van Geert Grote, bekend dat hij een nieuw zusterhuis op “de Plecht” in Diepenveen wilde stichten. Waar, in tegenstelling tot het Meester Geertshuis, ook vrome rijke weduwen en adelijke dames welkom zouden zijn. Wel was van meet af aan de bedoeling dat het nieuwe zusterhuis zou uitgroeien tot een klooster.
Diepenveen werd een modelklooster van de vrouwenbeweging van de Moderne Devotie. Het trok postulantes uit alle windstreken en kreeg dankzij haar uitstekende naam donaties van vele gulle gevers. Vaak reisden zusters van Diepenveen naar andere vrouwenkloosters om de zusters daar te leren leven vanuit de inspiratie van Geert Grote.

Devotie

Een van de vroegste verdedigers van de moderne devotie was Gerard Zerbolt van Zutphen (1367-1398). Hij trad in in het fraterhuis van Florens Radewijns in Deventer. Met zijn geschriften wilde hij medebroeders de weg naar de navolging van Christus wijzen. In zijn ”Handboek voor de hervorming van de krachten van de ziel” spoorde hij hen aan om over het lijden van Christus te lezen en te mediteren. „Lees en overweeg telkens opnieuw het lijden van je Verlosser”, adviseerde hij. „Hij heeft geleden voor jouw verlossing, jouw verlichting, rechtvaardiging en verheerlijking.”

De moderne devoten vonden het belangrijk dat mensen religieuze teksten in de volkstaal konden lezen. Ook moesten priesters niet uitsluitend in het Latijn preken. In zijn traktaat ”Over volkstalige boeken” schreef Zerbolt dat vooral de boeken van het Nieuwe Testament geschikte lectuur voor leken zijn. Die kunnen hen leren de deugden van het christelijke leven in de praktijk te brengen.

De geschriften van moderne devoten hadden vaak een mystieke inslag, waarmee ze in de traditie stonden van Hugo van Sint-Victor, Bernardus van Clairvaux, Bonaventura en Jan van Ruusbroec. Zo nam Zerbolt de woorden „een zeker mens kwam af van Jeruzalem naar Jericho” uit de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lukas 10) als uitgangspunt voor zijn traktaat over de hervorming van de ziel. De mens moet via de goddelijke liefde, die geestelijke groei en zuiverheid van het hart aanwakkert, zijn in Adam verloren onschuld herwinnen. Zo reist hij, door meditatie en door de oefeningen die Zerbolt aandraagt, als het ware terug naar Jeruzalem. Het einddoel is de eenwording met Jezus Christus.

Calvinisten

Luther sprak later positief over Zerbolt en andere moderne devoten. Die hadden zich immers –net als hij– tegen misstanden in de kerk gekeerd, al gingen de moderne devoten uiteindelijk veel minder ver in hun kritiek en bleven ze trouw aan de kerk van Rome.

Met de Reformatie was de bloeitijd van de geestelijke conventen in Deventer in ieder geval voorbij. De calvinisten pasten een sterfhuisconstructie toe: nieuwe broeders en zusters waren verboden en de gebouwen kwamen in stedelijk bezit.

Het brouwerijgebouw van het klooster is het enige duidelijke overblijfsel en is uiteindelijk als Protestantse kerk in gebruik genomen als laatste getuigenis van de revolutionaire .grensoverschrijdende invloedrijke ideeën die van deze plek uitgingen.

TABELLARIUM CHRONOLOGICUM WINDESHEMENSE Thomas A Kempis Stichting

Congregatie van Windesheim wiki

Hof van Windesheim en de Moderne Devotie IJsselvalei Stichting

Overzicht opgravingen Windesheim 1987- 2002 Michael Klomp

Waar stond het klooster E.J. Dikken

Kloosterboerderij.docx Stichting IJselhoeven

Bouw historie Pastorieweg 2 Het Oversticht

Een impressie van hoe sommige vermoeden dat het klooster er op enig moment ook in windesheim zou kunnen hebben uitgezien

Klooster Ten Duinen 1580, naar Poubus, Brüssel
Cisterciënzer abdij Ten Duinen bij Koksijde in de nabijheid van Brugge

Deze voorstelling betreft een isometrisch perspectief van de abdij die twee jaar voor het vervaardigen van deze voorstelling door de Calvinisten was verwoest. Vergelijk de eerste afbeelding maar met deze 16de eeuwse afbeelding van Pieter Pourbus de Oude. Hij woonde in Brugge en tekende deze situatie uit zijn herinnering. Duidelijk zijn hier de pandhof (de hof die ingesloten ligt tussen de panden van de kerk) ten zuiden van de hoofdkerk en de pandhof ten westen van de novicenkerk te onderscheiden. Het complex is min of meer gebouwd volgens de bekende voorbeeldplattegrond van de benedictijnen. Link

Citaat van Thomas a Kempis:
Probeer geduldig andermans gebreken te verdragen; je bent zelf ook niet volmaakt, en anderen moeten met jouw tekortkomingen leven.