Aantekeningen |
- Berent Egberts van Grael Afdrukken stamboom
Sosa : 14.930
Overleden voor 25 juni 1662
Ouders
sosa Egbert Berents van Grael †/1613
Relaties en kinderen
Gehuwd 9 augustus 1608 (zaterdag), Zwolle, met sosa Anna Henricks (Ouders : sosa Henrick Wichers †/1608 & sosa ? ?) en hun kinderen
Aeltje Berents van Grael
Evertien Berents van Grael †/1654
sosa Swaentje Berents van Grael †1664
Jan Berents van Grael †/1677
Egbert Berents van Grael
Hendrick Berents van Grael †/1673
Truijchien Berents van Grael
Grietjen Berents van Grael
Broers en zusters
M Assien Egberts van Grael †/1674 Gehuwd 25 februari 1606 (zaterdag), Zwolle, met Herman Gerdsen
M sosa Berent Egberts van Grael †/1662 Gehuwd 9 augustus 1608 (zaterdag), Zwolle, met sosa Anna Henricks
M Henrick Egberts van Grael †/1618 Gehuwd 27 juni 1613 (donderdag), Zwolle, met Anna Henricksen
Verwantschappen
Getuige (1638) : Nalatenschap, Roelof Heijmericks †/1638
(verbergen)
Gebeurtenissen
9 augustus 1608 : Huwelijk (met Anna Henricks) - Zwolle
Berent Egbers Egbert Berents s. woenende met Asien Egbers tot Harkeloe ende Anna Henricks s. Henrick Wichers n.d. tot Deese
Bronnen: https://www.vpnd.nl/bronnen/ov/zwolle/zwolle_transcript_geref-trouwen-1603-1616.pdf
24 mei 1612 : Eigendom - Zwollerkerspel
Coram Richter Herman Knoppert. Keurnoten Tijman Vriese, secret., en Gerrijt van Luijck. In het Gericht is verschenen de "eer ende duechsame" Joffer Anna van Steenwijck, weduwe Sloots, met de Erentf. Gijsbert van Itterssum [als] haar E. tot deze zaken "gecoren en de met rechtte toegelaten" momber. Zij verklaarde aldaar in dit Gericht voor haar en haar erfgenamen te hebben verkocht en getransporteerd in een steden vaste erfkoop erfelijk en "vmmermeer", en deed haar E. alsnog zulks in en vermits dezen, voor een somma van penningen, waarvoor [de] zij verkoopster met haar voorschreven momber bedankt de laatste penning met de eerste voor de volledige betaling, haar E. erve en goed genoemd Tijben Camp, gelegen te Berckman in het Gericht en kerspel van Swolle, zoals [deze] thans door Jacob Vrijlinck "voor huijr ende meijerman bewoont wordtt", zijnde een vrij ordelijk eigen goed, tiende vrij grof en smal, kommervrij van alle uitgang, naast 2 mudde gerst [garsten] en 13 ... [leeg] jaarlijks, die het Convent [conuent] binnen Swoll uit heeft, en nog 33 goudgulden en 2 stuiver, die aan verscheidene percelen jaarlijks en alle jaren daar uit gaan, dewelke de koper op zich zal nemen; en dat met de raad en onraad, recht en gerechtigheid "van oldes end enijers" daar toe behorende, aan handen en ten behoeve van Essien, Berent en Henrick Engbertsen van Graell, broers [gebroderen], en hun gezamenlijke erfgenamen. Verder beloofde haar E. met haar voorschreven E. momber voor hun en hun erfgenamen dit voorschreven erve te willen wachten en waren voor alle evictie, rechte waarschap daar van te doen en altijd desnoods en verzocht zijnde [een] beter vestenis [te doen]. "Ende genge" de vercopersche sampt oer momber voor mij Richter dess alsoe vuijt met hant met mondt met aller oplatinge ende vertichenisse ane Landtrechte behorelick voor allen den geenen die des toe rechtte komen willen". Zonder argelist. - De momber Ittersum zal ter begeerte van de comparante naast de Scholten verzegelen. - Onder stond: Herman Knoppert. - "durch mij onderss. gesworen gerichtschrijuer" van het Scholtambt Swoll": Adrijaen van Gellre.
Bronnen: RA Zwollerkerspel nr. 603 f41 transcriptie G.J.A. Rientjes
13 november 1619 : Getuige - Zwollerkerspel
Coram Richter Cornelis van Dongen. Keurnoten Gijsbert Buijs en Bartolt Henricksen. In het Gericht zijn verschenen de vrienden [vrenden] en bloedverwanten van de bruidegom en bruid na luid de akte hier na beschreven. Zij verzochten, dat deze ter memorie te boek gesteld wordt. Beginnende als volgt: In de naam van onze Heer Jesu Christi zijn met elkaar in de heilige ehestand getreden en dat de wil en wel believen van de naaste bloedvrienden aan beide zijden Jan Jacobsen en Aeltien Hermzen, welke na luid als boven zich met elkaar verenigd hebben op de voorwaarden [conditien] hierna nabeschreven. Ten eerste "des bruidegoms angeuen is de besittinge" van het halve erve, zoals [alsoe] de bruidegom dat thans met zijn zuster Geese bezit "zijn gansche part soe hij daer in is hebbende". Hier tegen zal ook weer de bruid aanbrengen een bed met zijn toebehoren en een kist en eerlijk wel gekleed als zo een dochter toebehoort, en daar toe aan geld de somma van 100 goudguldens ad 28 stuivers stuk, en dan nog op een na het beste paard, dat de vader van de bruid heeft, nog een beest en 7 schapen, en als Gese de zuster van de bruidegom komt te trouwen [hijlicken] of van het erve vertrekt zal de bruidegom Jan Jacobs het beste paard "mogen voor aff nemen" en de reste van de goederen, roerende en onroerende, bewegelijk of onbewegelijk, zullen dan de broer en zuster met toedoen van het Gericht "recht duer dielen" en als het gebeurt dat Gese komt te sterven, zonder te trouwen [hijlicken", dan zal haar broer Jan Jacobs of de zijnen haar nalatenschap erfelijk behouden zonder enige contradictie, mits dat haar broer Jan gehouden zal zijn te betalen en uit te keren aan zijn broer Gerrijt, of na de dood van hem aan zijn kind [kijnde], met name ... [leeg] de somma van 50 goudguldens en het beste kleed, en als [daer den] het kind komt te sterven zonder wettelijke geboorte, [dan] zullen de 50 goudguldens en het kleed weer [ver]erven op Jan Jacops of zijn erfgenamen, en boven deze "haer" naaste andere bloedverwanten, genoemd of ongenoemd, de somma van 12 Caroli gulden. En als [daer] een der eheluiden zonder lijfserven bij elkaar te hebben komt te sterven, dan zal de langstlevende vooruit krijgen [hebben] buit hun beider goed de somma van 50 goudguldens eens en rest zal de langstlevende met "den affgestoruen naeste vrenden recht duer dielen", wel verstaande dat Jan Jacobs [zijn] vrienden van dan zijn nalatenschap, als hij zonder lijfserven komt te sterven, niemand [anders] zal erven als zijn zuster Geese of haar lijfserven "vuijt kerende nochtans" aan zijn andere zusters [niet genoemd] de somma van 12 Caroli gulden eens "voor all allet". Zonder argelist. - Oorkonde der waarheid hebben de gezamenlijke "vrenden" en bruid en bruidegom dit met hun merk ondertekend. - Dit + is Jan Jacobsens [zijn] merk als bruidegom. - Dit is ) Herman Wichbels [zijn] merk als bruids vader. - Dit is P Essien Egberts [zijn] merk. - Dit is /| Berent Egberts [zijn] merk. | || - Dit is + Gosen Alberts [zijn] merk. /| - Dit is > Herman Alberts van Vilsterens [zijn] merk. - Dit is + Geese Jacobs [haar] merk.
Bronnen: RA Zwollerkerspel nr. 603 f309 transcriptie G.J.A. Rientjes
12 november 1636 : Woonplaats - Ittersum
Richter Henrick Ter Cuijlen. Keurnoten Theodorus Queisen, Dr., en Conradus Munts, Procr. Verschenen zijn Roeloff Heijmericks en Bern. Egberts van Grael, wonende te Ittersum. Zij hebben in Judicio verklaard en door handtasting "geaffirmeert", hoe dat zij comparanten op 4 november 1636 destijds zijn verzocht om ten huize van Jan Berents te Ittersum te komen bij Lucas Jansen, liggende aan de pest, zijnde dan nog bij goede memorie en verstand. Hij heeft in aanwezigheid en met bewilliging Jan Berents zijn vader deze nabeschreven uiterste wil en testament gemaakt. Te weten dat zijn volle broers Henrick Jansen en Aleff Jansen na zijn dood "solden hebben] erfflick te genieten" al zijn gerede penningen, bestaande uit geld en obligaties. Dit als voorschreven verklaarden de comparanten "alsoe" van Lucas Jansen te hebben gehoord. [Geen ondertekening vermeld].
Getuige : Roelof Heijmericks †/1638
Bronnen: RA Zwollerkerspel nr. 605 f219
31 december 1636 : Woonplaats - Ittersum
Richter Henrick Ter Cuijlen. Keurnoten Jacobus Wijfferdingh, secretaris, en Gijsbertus van Egeren. Compareerden Roeloff Heijmericks, Berent Egberts en Willem Seijnen, tesamen "ingesetene huijsluijden" van de buurtschap Ittersum, en "naest gesetene nabuiren" van ene Jan Berentsen, mede wonende te Ittersum, op Jr. van Ittersum toe Garner, &. [= etc.], en Jr. van Coeverden toe Raene [hun] goederen aldaar gelegen. Zij hebben verklaard, hoe dat zij comparanten, als naburen en getuigen, zijn verzocht te komen ten huize van voorschreven Jan Berentsen, op verzoek en ter instantie van Aloff Jansen, "die doen ter tijt", te weten de nacht tussen 29 en 30 december des nachts omtrent 12 uur, "aen die besmettelicke sieckte, was decumberende, ende mette dootvlecken beset, dan sijnes verstandes vollencomen machtich". En dat voorschreven Aloff Jansen, met goed voorbedacht gemoed, [en] vrije en onbedwongene wil, gewild en verordonneerd heeft, dat zijn "alinge herediteijt" en nalatenschap, mobiel en immobiel, geen uitgezonderd, uit kracht van deze institutie tussen zijn zuster genaamd Marregien Janss "ian quam ab utroq. latere conjuncta", en Derckien Jansen, Arent Jansen, Aeltien Jansen, Trientien Jansen, en Tonissien Jansen, "alleenich ab uno latero hem bestaende, die voors. herediteijt aquis portionibus en ter gelijken gedeelten" zullen hebben te profiteren en te genieten, zonder dat de hele zuster, uit kracht van de dubbele band enig verder voordeel zal hebben, en niet meer genieten dan een gerecht zesde part. Verder heeft de voors. Aloff Jansen jure praelegati vooruit gegeven aan Arent Jansen een veulen [vullen] en aan Tonissien Jansen 100 daalders, zonder dat hun deze "voor uijt giffte" aan [de aan] hun geïnstitueerde portie gekort zal worden [cortinge sal strecken]. Actum ut supra. - Secretaris Wijfferdingh is verzocht uit naam van de comparanten mede te willen zegelen en tekenen.
Getuige : Roelof Heijmericks †/1638
Bronnen: RA Zwollerkerspel nr. 605 f231
12 mei 1638 : Verkoop van eigendom - Ittersum
Richter Henrick Ter Cuijlen. Keurnoten Cornelis van Twenhuijsen, Dr., en Conradus Munts, Procurator. Gecompareerd zijn Assien en Berent Egbertsen van Grael, broers [gebroederen], voor hun zelf, caverende en zich sterk makende voor Goossen Albertsen, als getrouwd hebbende de weduwe van hun comparantens zaliger broer Henrick Egbertsen van Grael, en mede voor de kinderen door deze hun broer geprocreerd. Zij verklaarden voor hun en hun erfgenamen al op 9 augustus 1611 in een steden vaste erfkoop erfelijk en eeuwig te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd, gelijk zij ook mede verkochten, cedeerden en transporteerden mitsdezen (: voor een somma van penningen, die hun comparanten "all over lange" ten volle voldaan en betaald is :) aan en ten erfelijken behoeve van Judit Egberts, weduwe van zaliger Mr. Geurt Willemsen Greve en hun erfgenamen een stuk land gelegen in het kerspel van Swolle in de buurtschap Ittersum in den Langenmarsch, waar aan de ene zijde gelegen is een stuk land, behorende in t' Heeren Erve te Ittersum, en aan de andere zijde de WelEd. Berent van Ittersum op t' Hoff, en Henrick Gerritsen cum suis, strekkende met beide zijden aan de wetering, kommervrij van dijken, dammen en weteringen, en zijnde een vrij eigenlijk goed, onbezwaard van enige uitgaande renten en thinsen. En zij verkopers hebben met de koper geaccordeerd, dat de koper in de verponding daarop "der verkoperen erve tot Ittersum jaerlicx gesett wort", zal dragen en betalen de zesde penning. En zij comparanten hebben in de voorschreven kwaliteit voor hun en hun erfgenamen het voorschreven stuk land voor mij Schultis in het Gericht "opgedraegen" aan en ten erfelijken profijte behoeve van de voorschreven weduwe van Mr. Geurt Willemsen Greve en haar erfgenamen, renuntierende en "vertijende" daar van als recht was, Belovende "t' selve" te wachten en te waren voor alle opspraak en evictie volgens Landrecht. Zonder arg of list. - Lucas Vriesen zal voor de comparanten zegelen en tekenen.
Bronnen: RA Zwollerkerspel nr. 605 f349
7 augustus 1638 : Momberschap - Ittersum
tot Ittersum - Richter Hendrick Ter Cuijlen. Keurnoten Robert ter Beeck, burgemeester, en Albert Arents, vaandrig. In het Gericht is verschenen Gijsbert Berentsen, wonende tot Hattum, als bestevader [= grootvader] van de voorschreven twee onmondige dochters van zaliger Roeloff Heijmerick, geprocreerd bij zijn comparants dochter Henrickien Gijsberts. En hij heeft wegens deze dochters de "herediteijt" van deze Roeloff Heijmerick voor vijf zesde parten aangenomen, en tot verborging van het erfhuis wegens diens dochters tot borgen gepresenteerd en gesteld Berent van Grael, wonende tot Ittersum, en Hessel Jansen op den Colck tot Suijthem. Dewelke beiden in Judicio mede zijn gecompareerd en deze borgtocht met handtasting hebben aangenomen onder verband van hun personen en goederen en zich tot borgen hebben gesteld.
Bronnen: RA Zwollerkerspel nr. 605 f376
voor 25 juni 1662 : Overlijden
13 juni 1674 : Nalatenschap - Ittersum
Richter Bernard Holt. Keurnoten Herman Holt, Scholtes van den Herdenberg, en Theodorus Heute, Dr.
In het Gericht zijn verschenen Jan Berents van Grael, Frans Wolters, Jan Jansen Witte, Lubbert Frerix en Derk Geerligs, erfgenamen van Berent van Grael; verder Jan Zuitberg, Roelof Gijsberts en Nikolaes Gooswijn Dijk, als erfgenamen van Henrik van Grael, en dan nog Klaes Henrix, Assien Hansen en Assien Jansen van Grael als erfgenamen van Assien van Grael, tesamen voor hun zelf en de rato caverende voor hun respectievelijke mede-erfgenamen van genoemde Berent, Henrik en Assien van Grael. Zij verklaarden, dat zij het erve en goed genaamd Graels Erve, gelegen in dit kerspel van Zwolle [in de] buurtschap Ittersum, [dat] tot dusverre onder hun gemeenschappelijk [gemeen] is geweest en door Jan Berents in huur gebruikt [zijnde], in drie verschillende [onderscheiden] delen door het lot gedeeld te hebben, gelijk zij elkaar deze [hetselve] toebedelen mitsdezen op de navolgende manier: - ten eerste aan de erfgenamen van wijlen Henrik van Grael het huis, de hof met de "plantage" van dien, de gehele gerechtigheid in de Gemeente, de koeweide genaamd de Nieuwe Mate en 2 morgen hooiland genaamd de Middelhorst, - aan de erfgenamen van wijlen Berent van Grael de Engelsche Mate, Loblik en Spikvoort, zes akkers en een lange akker bij elkaar liggende genaamd Dwarslant, dwars-akkers den Stuivenbelt genaamd, een grote akker achter op de Luire of naast aan Zwolle, het Marsch-heren Akkertijn, het akkertje aan het Lokampijn en het akkertje voor Gesies Loblik, - en dan tenslotte aan de erfgenamen van Assien van Grael het ongewende en gewende land op het Sant, vier akkers bij elkaar tussen Arent Klaessens [zijn] land, twee "einden" akkers genaamd de Kerkenakker en Romier(s) Akker, een grote akker bij den Spikvoort genaamd Jacobs Akker, een akkertje genaamd de Blasebalk, nog een akkertje genaamd de Blasebalk [!] twee kleine akkertjes naast aan Spikvoort en ene grote akker met het einde [t eindes] aan Loblik. Zijnde tesamen vrij en eigenlijk goed, zullende de onraad van dijken, dammen, weteringen, sloten en tuinen aan de Rohont, tot dit erve behorende, gemeenschappelijk blijven. Zonder argelist.
Bronnen: RA Zwollerkerspel nr. 609B f362
https://gw.geneanet.org/cofranssen?lang=nl&iz=26471&p=berent+egberts&n=van+grael
|