Aantekeningen |
- Gerrit Beerts (van 't Oever) [KRL-160]
Landbouwer, veehouder, zoon van Beert Jans van 't Oever en Jennigje Gerrits van Puttenstein, gedoopt 10-10-1758 Wilsum, overleden 8-3-1833 Wilsum [4]
Trouwt 9-3-1794 Wilsum met Marretien Gerrits
Trouwt 1804 met Aaltje Egberts (van de(r) Ma(a)ten) [KRL-161], landbouwster, dochter van Egbert Jacobs van der Maten en Matje Hendriks Stuurop, gedoopt 17-9-1777 Oosterwolde, overleden 18-3-1847 Wilsum [6]
Kinderen van Gerrit en Aaltje:
Jannigje (Jennigje) van 't Oever, geboren 4-4-1805 Kamperveen, overleden 25-11-1873 Zalk en Veecaten [8]
Beert van 't Oever [KRL-80], geboren 29-1-1807 Kamperveen, overleden 5-2-1875 Wilsum [2]
NN van 't Oever, levenloos geboren kind 19-1-1808 Kamperveen
Egbert van 't Oever, geboren 3-7-1809 Kamperveen, overleden 1-1-1889 Kampen [2]
Matje(n) van 't Oever, geboren 20-8-1810 Kamperveen, overleden 10-2-1844 Heerde Werven [18]
Jan Hendrik van 't Oever, geboren 29-3-1814 Kamperveen, overleden 15-12-1816 Kamperveen
Hendrik Jacob van 't Oever, geboren 29-3-1816 Kamperveen, overleden 25-6-1818 Kamperveen
Jan van 't Oever, geboren 7-6-1818 Kamperveen, overleden 31-12-1895 Avereest [1]
Hendrik Jacob van 't Oever, geboren 20-6-1820 Kamperveen, overleden 18-11-1820 Kamperveen
https://roekelg.home.xs4all.nl/genealogie/g13-47.html
- Gezin van Gerrit Berends van 't Oever
Hij is getrouwd met Aaltje Egberts van der Maaten in het jaar 1804 te Doornspijk (Oosterwolde), Nederland, hij was toen 45 jaar oud.
Kind(eren):
Jannigje van 't Oever 1805-1873
Beert Gerrits van 't Oever 1807-1875
Egbert van 't Oever 1809-1889
Matjen van 't Oever 1810-1844
Jan van 't Oever 1818-1895
https://www.genealogieonline.nl/stamboom-morseld-ten-cate/I35428.php
- In een overl. acte van de gemeente Wilsum van 1833/5 staat: "overleden 10 maart 1833, Gerrit Beerts, oud 74j. 5 mnd. ev. Aaltje Egberts v.d. Maten, Z.v. Beert Jans en Jennigje Gerrits".
Er zijn aanwijzingen, dat zij woonden op "Klein Oever". Toen hun zoon Gerrit Beerts wilde gaan trouwen met Maria Gerrits, lieten zij beiden voor het Schoutengericht van Wilsum, eerst een testament maken. Dit testament werd voor het gericht opgemaakt ten huize van Egbert Gerrits. (acte 25 feb. 1794), trancriptie:
25 feb. 1794.
STADSGERICHT WILSUM.
3372 fiche 1, folio 74.
Testament Gerrit Beerts en Maria Gerrits.
Ik Mr. Tulleken, van wegens zijne doorl. Hoogheid den Heer Prince van Oranje en Nassau, als Erfstadhouder der Provincie Overijssel et. et. et, Scholtus van IJsselmuiden, en van wegens Hoogen Overigheid toentertijd Verwalte Scholtus van Wilsummerkerspel, doe cond en certificeren door dezen dat voor mij en keurnoten Willem Aalts en Klaas Roelofs in den Gerigte erschenen zijn:
GERRIT BEERTSEN, j.m. van 't Klein Oever en
MARRETIEN GERRITS, wed. van wijlen Teunis Willens,
wonende aan de Hoogeweg onder den Schoutambt Camperveen, onderttrouwend lieden, zijnde zij Bruid, gesterkt in dezen met GERRIT ALEFS haar gekoren en toegelaten momber, zijnde de bijde comparanten gezond van lichaam en hunne zielsvermogens volkomen magtig zoals ten genoegen aan de Gerigte gebleken.
Welke verklaarden bij, en door dezen op te richten hunne uijterste en laatste willen, welke zij comparanten willen, dat alware het, dat een hunner voor den wettige copulatie, dat God verhoede, quaam te overlijden, na hun dood zal nageleeft worden.
Verklaarende de beide comparanten testateuren zig over en weer te institueren tot zijn, of haare universele erfgenaam, om al hetgeen de eerst stervende hunner, met de dood koom te ontruimen, 't zij vaste goederen, levendige haave en vee, de gehele voortvaring, inboedel des huises, goud en zilver kleinodien linnen, mullen en kleederen en wat op des eersten sterfhuis, tot zijn of haaren boedel kan of mag gerekend worden onder en met deze instructien.
- dat als hij testator in dezen eerst komende te sterven, zijn MOEDER nog in leven zijnde, zij testatrice aan de zelve zal uijtreiken de legitime portie, haar na strengheid van rechten competerende,
- dat voorts zij testatrice ( zijn testators moeder levende, dan niet) aan zijn broeder JAN BEERTS en zijne 2 HALVE ZUSTERS en HALVE BROEDER, zal uijtgereikt worden door een legaat te zamen fl.1000.- eens, egaal te verdeelen, welke 1000 gld. een jaar na zijn dood zullen moeten worden betaald.
Dat vervolgens ten aanzien van de landerijen in Gelderland in het quartier van Veluwe gelegen hij nu zijn bruijd en aanstaande Vrouw, daarin betugtigd haar leven lang, en na haar dood zullen terugkeren en devalueren op zijn Moeder, alsdan nog in leven zijnde of anders op zijn volle broeder en halve broeder en zusters, derzelve wettige decendenten bij staaken, zo en in dier voege als na Veluw. rechten heeft bestaan.
Voorts compareerde testatrice voornoemd onder adsistentie als voren, welke verklaarde te nomineren als boven, haare eenige en universelen Erfgenaam, haar bruidigom voornoemd, en aanstaande man, in al hetgeen zij van vaste en losse goederen, van welke aard of natuur ook, op haar sterfuur komt na te laten, onder dit beding, dat hij een jaar na haar overlijden, zal uijtreiken de navolgende legaten:
- als EERSTENS, 100 gld. aan haar volle zuster Garregien, of haar kinderen in haaren plaats.
- aan haar overleden zuster Hendrikjes kinderen te zamen meede 100 gld.
- Voorts aan haar eerst gemelde zuster GARREGIEN, de 3 KINDEREN VAN HENDRIKJE (in staaken), en haar HALVE BROEDERS DERK DRIES, JAN DRIES, BERENTIEN DRIES, MARREGIEN DRIES en GARREGIEN DRIES, te zamen in staaken f. 800.- ad 20 stuivers het stuk, alles eens.
Voorts verklarende testateuren tezamen, en elk hunner afzonderlijk, dat al hetgeen na dato dezes, van de een af andere zijde wordt aangeerft, zal terug keren na die kant van waar het gekomen is, zonder dat eenig van dien goederen bij dit hun mutueel testamenten in computatie zalgebragt worden.
Waarmede zij testateuren voornoemd deze hunne uiterste en laatste willen uijtende verklaren dezelve daarin in allen deelen te persisteren en tot dezelve uijt eigen beweging, en zonder iemants inductie ofte persuatie gekomen te zijn, met begeerten dat al hetgene voorschreven, na hun overlijden in alle zijne clausulen en deelen moge worden agtervolgd, en het effect moge hebben als testament codicile, giften ter oorzake des doods of te eenige nadere favorable makinge, zoals naar best na rechten kan bestaan, daarover verzoekende de approbatie van dezen Ed. Gerigte.
Hetwelk bij deze Ed. Gerichte in deliberatien gelegt zijnde, dan werd ook alzo geapprobeerd en geratificeerd, hetzelve approberende bij dezen, schoon ook eenige solemnia anders wel gebruijkelijk, daarin geomitteerd mogten zijn.
Tot vastenis hebben ik Verwalte Scholtus voorn. deze hiervan afgegeven, hetzelve namens de Testator, de Testatrice en haar momber eigenhandig getekend, met mijn zegel gecorrobereerd, en is voorts door de testator mede gezegeld en voor de testatrice en haar momber op hun verzoek, liet mijn naamcachet bij opgezegeld.
Actum, Wilsummer Schoutambt, ten huize van Egbert Gerrits, den 25sten februarij 1794.
R. Tulleken.
Gerrit Beerts. Maria Gerrits. Gerrit Alefs, als momber.
Uit een andere acte blijkt, dat Egbert Gerrits als pachter dit erf "Klijn Oever" had gekocht. (acte 31 jan. 1771) De vraag doet zich voor: Hoe Gerrit Beerts van "Klein Oever" kan komen, als Egbert Gerrits daarvan de eigenaar was.
Een feit is echter, dat Egbert Gerrits getrouwd was met Jennigje Gerrits, de weduwe van Beert Jans. En Beert Jans was de vader van Gerrit Beerts.
Dat Gerrit Beerts daar thuis was ligt wel voor de hand, want de vrouw van Egbert Gerrits, Jennigje Gerrits, was de echte moeder van Gerrit Beerts. Daar valt dus uit op te maken dat Egbert Gerrits getrouwd is met Jennigje Gerrits, de weduwe van Beert Jans sinds ca. 1759.
Samengevat, zou het erve 'Klein Oever' bewoond geweest moeten zijn door:
Jennigje Gerrits met Beert Jans vanaf 1755 tot 1759, en
Jennigje Gerrits met Egbert Gerrits in de jaren daarna tot ongeveer 1802.
Aaltje Egberts en Arend Roelofs Schilder vanaf 1802 tot ca. 1818, daarna tijdelijk verpacht tot 22 febr. 1823.
https://roekelg.home.xs4all.nl/genealogie/g12-26.html
|