over Beulaker

Beulake, het verdronken dorp

Heeft u wel eens gehoord van een kerktoren die jarenlang boven het water van het Beulaker Wiede uitstak, of van de kerkklokken die je hoort wanneer je op een mistige avond langs “Het Kerkhof” vaart?
Beulake is een dorp dat in de 12e eeuw zijn oorsprong vindt in de moerassen in de Kop van Overijssel. In de 10e en de 11e eeuw wordt het gebied ontgonnen en door het kappen van de bebossing ontstaat landbouwgrond.
Het bestuur is dan in handen van de bisschoppen van Utrecht, die vanaf 777 tot 1580 vrijwel onafgebroken over dit gebied heersen. Op het einde van de 14e eeuw is Overijssel verdeeld in drie grote bestuurlijke gebieden, Salland, Twente en Vollenhove, die bestuurd worden door drosten.

Het dorpje Beulake
Het dorpje ontstond rond 1600 toen verveners zich er vestigden. De turfmakers kwamen uit een zuidelijker gebied en vestigden zich in de buurt van de Arembergergracht. Het dorp Beulake lag haaks op deze vaart.?In de uitgestrekte veengebieden wordt het veen afgegraven.
Vanaf 1700 doet ook hier de baggerbeugel zijn intrede waardooruiteindelijk de grote meren, de Beulaker en Belter Wijde, ontstonden.

De Arembergergracht werd rond 1560 in opdracht en op kosten van Jan van Ligne, graaf van Arenberg, stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel, aangelegd. Het kanaal verbindt het Zwarte Water bij Zwartsluis met de Beulaker- en Belterwijde. Het kanaal was in de eerste plaats nodig voor de afwatering van het achterland van Zwartsluis. Het kanaal was ook van belang voor de turfwinning. De in deze streek – de Wieden – gewonnen turf kon via de Arembergergracht afgevoerd worden naar Zwartsluis en vandaar naar Holland. De Ligne bezat uitgestrekte bezittingen in dit veengebied. Om ongewenste concurrentie met de haven van Blokzijl te voorkomen werd bepaald dat er geen beweegbare bruggen over het kanaal mochten worden aangelegd. Er konden alleen relatief kleine schepen met gestreken mast de bruggen passeren. Het kanaal had twee sluizen, de Arembergersluis in Zwartsluis en een noordelijker gelegen – niet meer bestaande – sluis bij de Veneweg.

beulacke_1680

?Deel van bovenstaande kaart
Gebied van Overijssel in 1680.

?Kaart met de ligging van het voormalige dorp Beulake. De plek van het dorp is in het groen aangegeven (bron: collectie Arco Lassche).

Groei van de plas en van het dorp

Het meer bij het dorp werd groter en groter, maar niemand bekommerde zich er om. Want het ging goed met de turfhandel en de opbrengst was belangrijk, want er moest brood op de plank, ook in Beulaker. Dit dorp was inmiddels uitgegroeid tot een nederzetting van 45 woningen, ongeveer 250 inwoners, het is dan 1650. Voor die tijd en voor Overijsselse begrippen een redelijk dorp. In 1665 kreeg het dorp een eigen kapel, met een hoge toren en een mooie klok. De inwoners hoefden niet meer iedere zondag helemaal naar Vollenhove te wandelen, maar konden voor de dienst in hun eigen dorp terecht. De veengravers bleven graven, de legakkers werden steeds smaller en spoelden steeds vaker weg. Uiteindelijk werd dit hun ondergang.

Wind en water

Wind en water waren de grootste vijanden voor de dorpelingen. Wanneer het veen was weggegraven, lieten de verveners de legakkers ongemoeid. Steeds meer ribben werden overspoeld en vormden grote plassen. Het water begon ook de vaste grond weg te spoelen. Nu werd het menens. In de zeventiende eeuw had door een storm, het water hele dorp afgesloten. Meestal was ?s winters het hele dorp vaak ge?soleerd van de buitenwereld. Een normaal leven, met droge voeten, was eigenlijk niet meer mogelijk. Mensen begonnen weg te trekken. In Beulaker was het eigenlijk niet meer veilig.

In de herfst van 1775 waaide het weer eens stormachtig. In de nacht van 14 op 15 november brak de Zuiderdijk bij Vollenhove door. De vloedgolf die volgde bereikte met een grote klap Beulaker. Het dorp werd verzwolgen. Het water was nog niet gezakt of er volgde een tweede storm, een week later. Weer brak er een dijk. De laatste inwoners vluchtten in paniek naar het kerkje. Pas na anderhalve dag kwamen er reddingssloepen en werden de slachtoffers van de ramp naar Vollenhove gebracht.

Volgens de overleveringen bleven twee huizen en de kerk redelijk onbeschadigd. De rest van het dorp werd verwoest door het water. De inwoners zijn nooit meer teruggegaan, alleen om het interieur van de kerk leeg te halen. Een deel van het dak is hergebruikt voor een boerderij verderop. Het klokje waren ze vergeten mee te nemen en klinkt nu soms nog, volgens sommigen. Als je goed keek kon je vanuit Vollenhove de toren boven het water van de Beulakerwiede uit zien steken. Na een vloedgolf in 1876 kwam het hele kerkje onder water te staan en werd ook het laatste baken van Beulaker (de kerktoren met klok) weggevaagd.

De stormvloeden van 1775 en 1776 maakten een abrupt einde aan het toen nog jonge dorp. De laatste restanten van het dorp verdwenen met de stormvloed van 1825. Een deel van de bevolking verhuisde na al het leed naar Schutsloot. De preekstoel ging naar Vollenhove. De overlevering wil dat op de Beulakerwijde af en toe nog het luiden van de Beulaker kerkklokken is te horen

Hering[1] schreef het volgende over de waternoodsramp van 1776:
?In de Beulake was het byzonder ellendig gesteld. Dit Dorp door zyne nabyheid aan den Zeedyk, en dus voor den eersten aanval des waters blood liggende, en meest bestaande uit groote veenplassen, streckte het eerst en meest ter woede van de Zee: de huizen en turfschuuren, van de ingezetenen, werden ylings door de baren vernield; derzelver turf (welker koopmanschap aldaar ter plaatse, het eenig middel van der inwoonderen bestaan uitmaakt) ja groote stukken Veenlands dreven weg.?

Turf
De mensen leven van de turf, dat rondom het dorp wordt uitgegraven en die vervolgens voor een groot deel over de Zuiderzee naar Amsterdam wordt vervoerd. Er is in de 16e en de 17e eeuw (Gouden Eeuw), veel vraag naar goedkope brandstof uit eigen land. Via Blokzijl wordt de turf verscheept richting Amsterdam. Door het voortdurend afgraven van grond blijft er steeds minder land over. Op de plaatsen waar het veen is afgegraven ontstaan bovendien trekgaten, die door wind en golven steeds groter worden. Het dorp is dan ook volledig aan de invloed van wind en water overgeleverd en bij de overstroming van 1776 komt Beulake onder water te staan. Het schijnt dat de toren nog tot 1825 boven het water uitsteekt, tot een nieuwe stormvloed ook dat laatste teken van Beulake verwoest.


0db1c2224e29d3dbc74d22402455f31ef86bb896

 

beulakertoren

Beulaker Toren
Een aluminium toren van buisjes en radertjes staat op de plek waar in de nacht van 22 november 1776 het dorp Beulake in de golven verdween. Eind 18e eeuw werd rond het dorp?door de bewoners zoveel turf gestoken voor de snel groeiende bevolking in Holland (met name Amsterdam en omstreken), dat de Zuiderzee het kwetsbare dorp tijdens een hevige storm volledig overspoelde. Volgens overlevering was alleen de kerktoren nog jarenlang boven het water zichtbaar.

Kunstenaar Alphons ter Avest heeft in de toren een raderwerk aangebracht dat de voortgang van de tijd aanduidt die voor het dorp Beulake in het beslissende moment tot stilstand is gebracht. Door de tijd opnieuw in beweging te zetten klinkt de bel over het water en wordt deze opmerkelijke geschiedenis gehoord. Link naar kunstlab >>

Onthulling kunstwerk Beulakkerwijde

Het gedicht
Naar aanleiding van dit thema, de plek en het kunstwerk heeft dichter Koos Geerds een gedicht geschreven.


beulake

zo nauwgezet en stap voor stap
staken zij de grond onder hun voeten weg
het water vormt de spiegel van de vloed
die hun gewroet een eeuw had voorbereid
maar veen is turf en turf is brood
en honger is de wachter van het graf
zo leven mensen lijdzaam met de dood
de dagelijkse nood hun baak en gids
een torenspits was enkel wat er bleef
die nog decennia naar de wolken wees
hoever men reikt dat is de grote vraag
wat is ons overzicht ons perspectief
hun wijsheid was een godshuis op de aarde
van waaruit psalmgezang bij storm naar boven steeg

beulake_luchtfoto

Beulake nu. In het midden op de foto van het meer een reeks eilandjes liggen, die een scheiding vormen met de Kleine Beulakerwijde. Verder naar techts liggen ook enkele eilandjes, waaronder het Kerkhof. Deze eilandjes vormen het restant van de Oude Beulakerweg, die naar het dorp Beulake leidde.

Het dorp Beulake verzwolgen?1776

Beulake is een dorp dat in de 12e eeuw zijn oorsprong vindt in de moerassen in de Kop van Overijssel. In de 10e en de 11e eeuw wordt het gebied ontgonnen en door het kappen van de bebossing ontstaat landbouwgrond.
Het bestuur is dan in handen van de bisschoppen van Utrecht, die vanaf 777 tot 1580 vrijwel onafgebroken over dit gebied heersen. Op het einde van de 14e eeuw is Overijssel verdeeld in drie grote bestuurlijke gebieden, Salland, Twente en Vollenhove, die bestuurd worden door drosten.

Laagveen
De inwoners van Beulake leefden van de vervening in het gebied rondom het dorpje. Het veen was in de loop der eeuwen ontstaan doordat water, dat vanuit het zuiden van Drenthe door verschillende riviertjes richting het Hoge Land van Vollenhove stroomde, slecht kon worden afgevoerd. In deze natte omgeving konden diverse soorten waterplanten welig tieren, die na het groeiseizoen afstierven en naar de bodem zonken. De rottende plantenmassa vormde daar een steeds dikker wordend veenpakket, ?laagveen? genoemd. Dit proces speelde zich af onder het grondwaterniveau. Wanneer dit veen werd afgegraven of uitgebaggerd en gedroogd ontstond turf, dat als brandstof kon worden gebruikt.

Kerkdorp
Als gevolg van de toenemende verstedelijking in het westen in de 16de eeuw nam de vraag naar turf als brandstof sterk toe. Daarop liet Jan van Ligne, graaf van Aremberg in het derde kwart van die eeuw, tussen Zwartsluis en Blokzijl een nieuwe waterweg graven, de Arembergergracht. De grote hoeveelheid turf die de ontginning van het veen opleverde, kon over deze inlandse vaart veilig en gemakkelijk worden afgevoerd. Aan de gracht, middenin een uitgestrekt veengebied, groeide de buurschap Beulake vanaf 1666 uit tot een zelfstandig kerkdorp, los van Vollenhove. De adellijke familie Gansneb genaamd Tengnagel van het nabijgelegen huis Bonkenhave trad toe tot de jonge kerkelijke gemeente. De heren van de Bonkenhave kregen als ouderlingen een vaste plek in het kerkbestuur. Rond 1750 telde Beulake zo?n 270 inwoners, verdeeld over een kleine 50 huizen.

Trekgaten
Dankzij het baggeren met een beugel aan een lange stok kon het veen ter diepte van de stok boven water worden getrokken. Zo werd er veel veengrond rondom Beulake afgegraven en ontstonden lange ondiepe stroken water, zogeheten ?trek?- of ?petgaten?. Deze gaten waren van elkaar gescheiden door ?ribben?. Vaak waren deze maar een?? tot?1 m breed. Op dezezetwallen?of?legakkers?werden de blokken veenspecie opgestapeld en gedroogd. Waar de ribben afkalfden, vloeiden de trekgaten tot grotere waterplassen samen. Vanaf het midden van de 18de eeuw raakte dit ?gebroken land? steeds minder goed bewoon- en bereikbaar.

Storm_Vollehove1776Stormen
Stormvloed 1776 waarbij Beulake verdween in de golven
Tijdens de noordwesterstormen in de nacht van 14 op 15 november 1775 en van 21 op 22 november 1776 werden de gevolgen van de jarenlange vervening voor Beulake pijnlijk duidelijk. De Zuiderzeedijk brak beide keren op veel plaatsen door. Het binnenstromende water spoelde de ribben weg en vernielde de huizen en turfschuren. Hele stukken veenland dreven weg. Na de storm van 1775 woonden er nog ongeveer 50 mensen in het dorp. Zij hadden zich bij het losbreken van de tweede, nog verwoestender storm verschanst in de kerk. De schuilplaats doorstond het geweld en de Beulakers beleefden er de spannendste 36 uur uit hun leven, voordat ze met boten het Hoge Land van Vollenhove bereikten. Tijdens de twee stormen was er zoveel land weggeslagen dat grote delen van het gebied in veenplassen,?wieden, waren veranderd. Het grootste wiede werd genoemd naar het verdronken dorp. De Beulakers moesten vluchten voor het water, maar brachten het er allemaal levend af.

 

Ontheemden
De turfgravers en veenbazen van Beulake hadden lessen getrokken uit hun roekeloze graverijen en zochten hun heil in de veengebieden van Wanneperveen, Oldemarkt en Friesland. De ouderen en armen vertrokken vooral naar Vollenhove, waar ze door de diaconie van de moederkerk werden opgevangen. De preekstoel uit hun dorpskerk werd aangekocht voor de Kleine Kerk. De vervening in het schoutambt bereikte nooit meer het peil van v??r de ramp. De turf die het land aan de randen van de wieden nog opbracht, werd via de Moespotvaart onder de rook van Vollenhove en het Veentje bij Sint Jansklooster aan wal gebracht. Deze vaarten werden nog tot ver in de 20ste eeuw voor dit doel gebruikt.

(bronnen:?http://www.vollenhove.nu?en?http://www.regiocanons.nl)

preekstoel BeulakeDe oude preekstoel van Beulake
In de Kleine of Mariakerk aan de Bisschopstraat in Vollenhove staat de preekstoel uit het verdronken dorp Beulake. Dit dorpje kwam tot bloei nabij de Arembergergracht in de tweede helft van de 16de eeuw dankzij de handel in turf.|
Een hevige storm in de nacht van 21 op 22 november 1776, die een verschrikkelijke watersnood veroorzaakte, werd Beulake echter fataal.

 

Eén reactie op over Beulaker

  1. A schreef:

    Hoog tijd om dit verhaal te herschrijven. Er staan veel taalfouten en vreemde tekens in en diverse stukken tekst staan er meerdere keren in.
    Het ‘verdronken dorp Beulake’ (en niet Beulaker) wordt altijd heel dramatisch gebracht, maar hoeveel is er nou werkelijk verdronken? Er was helemaal geen dorp meer. De meeste mensen waren allang vertrokken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *